In het Turks heet het offerfeest Kurban Bayrami.
Met het vieren van dit feest wordt herinnerd dat aan Abraham werd gevraagd om zijn zoon Ismaël te offeren aan Allah, om te laten zien dat hij trouw en gelovig was. Toen Ibrahim zijn zoon met een mes wilde doodsteken, kwam een engel die zei dat een schaap de plaats van Ismaël mocht innemen.
Dus op de eerste dag van het Offerfeest slachten de moslims een schaap, geit, koe, os, buffel of kameel. Het vlees wordt in drie stukken verdeeld. Een deel is voor de familie, een deel is voor de buren of vrienden en een deel is voor de armen. Het is geen verplichting om te offeren, het moet alleen als men er financieel toe in staat is.
Naast het delen, wat een belangrijk gebruik is in de islam, is het zich overgeven aan Allah en het toonbeeld van Ibrahim volgen belangrijk bij het vieren van het Offerfeest.
Eenmaal in zijn of haar leven moet de moslim(a) een pelgrimstocht naar de heilige stad Mekka in Saoedi-Arabië maken. Deze bedevaart, die "hadj" wordt genoemd, is een meerdaagse tocht die langs de heilige plekken gaat die geassocieerd worden met de profeten Ibrahim en Mohammed. Nogmaals, het is geen verplichting of blaam als moslims omwille van financiële redenen dit niet kunnen doen.